Iedereen weet wat 2D-printen is, je hebt tekst getypt op de computer en print dat met de printer uit dat is 2D-printen. 2D-printen is niet tastbaar en heeft alleen maar een lengte en een breedte. In tegenstelling van 2D is 3D wel tastbaar en heeft een lengte, een breedte en een hoogte. 3D kan je ook printen door middel van bijvoorbeeld een 3D-printer. Een 3D-printer is een apparaat die driedimensionale voorwerpen print op basis van een digitale tekening. Het product wordt laag voor laag opgebouwd. En het valt onder de techniek die Rapid Prototyping genoemd wordt.

Rapid prototyping is term voor allerlei technieken om snel een prototype te maken. Verschillende soorten van Rapid Prototyping zijn Stereolithografie (SLA), Fused deposting modeling (FDM), Laminadet object modeling (LOM), Selective laser sinitering (SLS/DMSL). Computer numerical control (CNC).

Maar hoe werkt een 3D-printer nou precies?

Je tekent op de computer een 3D-tekening of je download een 3D-tekening. 3D-Printers lezen een bestand in laagjes. Dus als jouw tekening niet in het goede bestandsformaat staat moet je die eerst converteren. Bijvoorbeeld het programma “Ultimaker Cura”.  Dat geconverteerde bestand zet je via een SD-kaart in de 3D-Printer. Daarna voeg je de kleur draad toe die je wilt hebben en de printer gaat jouw object printen. Dat doet hij door het plastic te smelten en in laagjes op elkaar te spuiten.

Verschillende tekeningen

Jouw 3D-tekening kan in verschillende bestandsformaten staan. Het meest gebruikte bestandformaat is STL. STL is in 1978 uitgevonden door het bedrijf 3D Systems, zij gebruikte dat bestandsformaat voor hun eerste commerciële 3D-printer SLA-1. Deze printer maakte gebruik van een techniek die stereolithografie. Stereolithergrafie is een techniek waarbij een UV-laserstraal, laagje voor laagje kunsthars verhard en zo een 3D-model opbouwt. Tegenwoordig maken veel 3D-printers zoals wij die kennen gebruik van een techniek die Fused Depostion Modeling (FDM) heet, waarbij een verplaatsbare spuitmond, het object laagje voor laagje opbouwt met kunststof dat gesmolten is. 

Waarom STL?

Waar staat de afkorting STL voor is niet bekend maar, sommige mensen denken dat het voor het woord stereolithography staat, de techniek waarmee het voorwerp opgebouwd wordt. Een mogelijk andere betekenis zou Standard Tessellation Language zijn. Wat ook niet een gek idee is omdat, voor opbouw van een model in een STL-file gebruik wordt gemaakt van tesselatie.

Tesselatie (betegeling) betekend dat de buitenkant van het voorwerp bestaat uit allemaal kleine tegeltjes. In STL wordt gebruik gemaakt van driehoeken ook wel triangulatie genoemd. De buitenkant van een 3D-model in een STL-bestand bestaat dus uit allemaal driehoekjes waardoor, je niet elke vorm perfect kunt vormgeven. Je kunt bijvoorbeeld niet een perfecte bol maken. Daarom geldt hoe meer driehoekjes hoe vloeiender de overgangen maar, dat betekent een groter bestand. Maar een 3D-printer kan niet altijd een groot bestand printen. Dus je kan niet altijd een heel erg gedetailleerd voorwerp printen.

Maar een STL-bestand is het halve verhaal om een 3D object te printen. Dan moet het eerst de software die door jouw 3D-printer ondersteund wordt om zetten. Daarvoor heb je een programma nodig, zo’n programma heet een slicer. Een voorbeeld daarvan is ‘’Ultimaker Cura” dat niet alleen voor printers geschikt is van Ultimaker maar ook voor sommige andere printers. Je opent het STL-bestand in een Slicer waarin je heel erg veel kan instellen. Ook kan je instellen hoeveel procent jouw voorwerp wordt opgevuld wat ook weer meer materiaal en tijd kost, maar het wordt er wel steviger van. Als de instellingen naar wens zijn zet het programma de tekening om in G-code en stuurt dat naar de printer. Wil u een 3D-printer kopen. Maar weet u niet welke. Klik hier voor meer informatie.